De Nederlandse wet kent momenteel drie mogelijkheden voor de vermelding van het geslacht in de geboorteakte: mannelijk, vrouwelijk of dat van de betreffende persoon‘ het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld’.

Regelmatig worden wij benaderd door personen bij wie de geregistreerde genderaanduiding niet overeenkomt met de genderbeleving. Dit kan verstrekkende gevolgen hebben aangezien men hier dagelijks mee wordt geconfronteerd. De genderregistratie in de registers van de burgerlijke stand bepaalt immers niet alleen de ‘m’ of ‘v’ in het paspoort, maar ook hoe men wordt aangeschreven en aangesproken door officiële instanties.

De wet biedt ons gelukkig mogelijkheden te helpen de genderaanduiding te (laten) wijzigen van mannelijk naar vrouwelijk of omgekeerd zodat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de sociale en dagelijkse werkelijkheid.

Genderneutrale geslachtsaanduiding

De optie ‘het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld’ is volgens de rechtspraak niet geschreven voor gevallen waarin sprake is van een genderbeleving. Ondanks dat al langere tijd sprake is van een maatschappelijke erkenning van een neutrale geslachtelijke identiteit, voorziet de Nederlandse wet op dit moment nog niet in een mogelijkheid tot wijziging of verbetering van de geslachtsregistratie in een geboorteakte in een ‘x’ als iemand de overtuiging heeft niet of niet alleen te behoren tot het mannelijke of het vrouwelijke geslacht.

De wetgever heeft in juli 2020 aangegeven nadere ontwikkelingen, waaronder binnen de rechtspraak, te willen afwachten alvorens een wettelijke voorziening te treffen. Nu de rechter in beginsel juist moet wachten op de wetgever en die dus op zijn beurt wacht op de rechter, dreigde een onwenselijke patstelling te ontstaan. In (slechts) een vijftal uitspraken hebben rechtbanken in de afhoudende opstelling van de wetgever ruimte gezien om zelf een voorziening te treffen. Onduidelijk was echter of de rechter deze ruimte mag nemen. Daarom heeft de Rechtbank Den Haag onlangs zogenoemde ‘prejudiciële vragen’ gesteld aan de Hoge Raad.

Prejudiciële vragen

Een prejudiciële vraag is een rechtsvraag van een rechter aan de Hoge Raad over de uitleg van een rechtsregel. Het gaat hierbij om vragen die zich voordoen in een concrete zaak die bij de betreffende rechtbank of het gerechtshof aanhangig is. De Rechtbank Den Haag heeft de vragen gesteld in een procedure waarin de geboorteakte van de betrokkene als geslacht ‘mannelijk’ vermeldt, terwijl diegene zich niet zo voelt. Betrokkene voelt zich non-binair, waarbij betrokkene zich ongeveer 60% als man en 40% als vrouw identificeert en zich ook zo in het maatschappelijk verkeer presenteert.

De Rechtbank Den Haag heeft de Hoge Raad gevraagd:

“Heeft de rechter bij de huidige stand van de wetgeving, gegeven de voormelde maatschappelijke en juridische ontwikkelingen en gelet op de afwachtende opstelling van de wetgever, op grond van het bepaalde in artikel 8 EVRM (recht op respect voor het privéleven) de ruimte om op verzoek van een non-binaire persoon tot toewijzing van een verzoek te komen dat leidt tot een genderneutrale registratie in de registers van de burgerlijke stand? Of gaat dit (nog steeds) de rechtsvormende taak van de rechter te buiten?”

Tevens zijn er vragen gesteld voor het geval het antwoord op vorenstaande vraag positief zou luiden, meer specifiek ten aanzien van de praktische gang van zaken ten aanzien van de wijziging van de geboorteakte en de wijze waarop dat dient te geschieden.

Standpunt Hoge Raad

De rechtbank heeft volgens de Hoge Raad terecht overwogen dat het in beginsel aan de wetgever is om voor de registratie van non-binaire personen een wettelijke voorziening te treffen. Hierbij heeft de rechtbank erop gewezen dat de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in een brief van 3 juli 2020 heeft gemeld dat de rechtspraak over genderneutrale registratie in de geboorteakte nog sterk in ontwikkeling is en dat de minister voor Rechtsbescherming het wenselijk vond om nadere ontwikkelingen af te wachten voordat tot een wetswijziging zou worden overgegaan. Ten tijde van het stellen van de prejudiciële vragen was dit standpunt nog altijd ongewijzigd: de wetgever wachtte dus al geruime tijd op de rechter en de rechter wachtte op haar beurt op de wetgever.

Echter, op 3 november 2021 is door Tweede Kamerlid Van Ginneken een amendement op het eerdere wetsvoorstel ingediend dat ertoe strekt de registratie van de ‘x’ als geslachtsaanduiding voor non-binaire personen mogelijk te maken zonder tussenkomst van de rechter. Voorts blijkt uit coalitieakkoord 2021-2025 en meer specifiek het Regenboogakkoord dat het streven blijft dat eenieder de mogelijkheid krijgt om zonder tussenkomst van de rechter de geslachtsvermelding in officiële documenten als het paspoort te laten doorhalen met een ‘X’.

De mogelijkheid van genderneutrale registratie in een geboorteakte heeft daarmee volgens de Hoge Raad recent hernieuwde aandacht heeft gekregen van de wetgever. Het standpunt dat het wenselijk is om ontwikkelingen in de rechtspraak af te wachten alvorens tot eventuele wetswijziging over te gaan, is volgens de Hoge Raad verlaten en wetgeving op dit terrein is in de nabije toekomst te verwachten.

Binnen deze stand van zaken lenen de prejudiciële vragen zich volgens de Hoge Raad niet (meer) voor beantwoording. Wetgeving is immers in voorbereiding en binnen deze stand van zaken zou de beantwoording van de vragen volgens de Hoge Raad diens rechtsvormende taak te buiten gaan. De Hoge Raad merkt op dat zolang er geen wettelijke regeling is, het aan de rechter is om in elke concrete zaak aan de hand van de aard en inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval te beslissen en wijst op de mogelijkheid om de beslissing op het verzoek aan te houden in afwachting van de aanstaande (mogelijke) wetswijziging.

Status quo

De wetgever lijkt niet langer te wachten op de rechter en de rechter hoeft volgens de Hoge Raad niet per se te wachten op de wetgever. De Hoge Raad wijst erop dat het nemen van een beslissing over de mogelijkheid van de genderneutrale registratie in de geboorteakte diens rechtsvormende zaak te buiten gaat, maar niet dat dit (tevens) de rechtsvormende taak van de rechter te buiten gaat. Sterker nog, de Hoge Raad merkt op dat het aan rechter is om in afwachting van de naderende wetgeving een beslissing te nemen per zaak die aan haar wordt voorgelegd.

Doordat de Hoge Raad echter expliciet wijst op de mogelijkheid van het aanhouden van de beslissing op het verzoek in afwachting van de naderende wetgeving, wordt de rechters wel de mogelijkheid geboden om de bal (terug) bij de wetgever te leggen. De bal ligt inmiddels vlak voor het doel, maar de vraag blijft wie deze er eerder in schiet: de rechter of de wetgever.

Advies tot wijziging van geslachtsregistratie?

Wilt u advies over uw specifieke situatie en wens tot wijziging van de geslachtsregistratie? Neem dan contact op met één van onze specialisten.

Contactinformatie

Laan van Nieuw Oost-Indië 133N
2593 BM Den Haag

Postbus 95556
2509 CN Den Haag

Tel: 070 347 01 11

Kennismaken

High Trust
Dit kantoor werkt op basis van High Trust samen met de Raad voor Rechtsbijstand.