Werkgevers en werknemers opgelet. De Hoge Raad heeft in de uitspraak van vrijdag 14 september 2018 geoordeeld dat ook bij een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst naar evenredigheid een transitievergoeding verschuldigd is door de werkgever. U heeft hierover kunnen lezen in diverse landelijke dagbladen.
De Hoge Raad is van mening dat aanspraak kan worden gemaakt op een gedeeltelijke transitievergoeding indien, door omstandigheden gedwongen, wordt overgegaan tot een substantiële en structurele vermindering van de arbeidstijd van de werknemer. Bijvoorbeeld in geval van blijvende arbeidsongeschiktheid van de werknemer of bedrijfseconomische omstandigheden.
Bij een substantiële vermindering denkt de Hoge Raad aan ten minste een vermindering van de arbeidstijd met 20%. Met structureel is bedoeld “een vermindering die naar redelijke verwachting blijvend zal zijn”.
Van gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst is volgens de Hoge Raad sprake in de volgende gevallen:
In al deze gevallen is dus de gedeeltelijke transitievergoeding verschuldigd volgens de Hoge Raad. In de betreffende uitspraak betrof het een langdurig arbeidsongeschikte werkneemster van wie de arbeidsovereenkomst is beëindigd en zij direct daarna voor minder uren weer in dienst kwam.
Voor werkgevers is van belang te weten dat in geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst na langdurige arbeidsongeschiktheid, in de toekomst de mogelijkheid bestaat de betaalde (gedeeltelijke) transitievergoeding met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015 terug te vragen. Houdt uw administratie ter zake dus op orde.
Voor werknemers is van belang dat zij binnen drie maanden na beëindiging bij de kantonrechter moeten verzoeken om toekenning van een transitievergoeding indien de werkgever daartoe niet vrijwillig bereid is. Lees hier de gehele uitspraak van de Hoge Raad.
Heeft u een vraag over het recht op een transitievergoeding of een andere vraag op het gebied van arbeidsrecht Neem dan contact op met mr. P. Drenth.