Geschreven voor het Strafrecht Blog van Sdu Uitgevers.
Sinds een paar maanden leid ik binnen ons kantoor een nieuwe advocaat-stagiair op. Een geweldige uitdaging en een hele eer. Zeker omdat ikzelf indertijd ben opgeleid door zijn vader. Het valt mij op dat de stagiairs van tegenwoordig veel meer gespecialiseerd worden opgeleid dan in mijn tijd het geval was.
Hoewel ik alweer vele jaren gespecialiseerd ben in strafzaken en TBS-zaken heb ik in mijn eerste paar stage-jaren ook menig echtscheidingsprocedure uitgevochten. Ik kwam er echter al snel achter dat ik veel liever van mening verschil met een officier van justitie dan met een collega advocaat. Wat mij namelijk vooral erg stoorde in die personen- en familierechtdrama’s was het feit dat de advocaten zich naar mijn gevoel wel erg identificeerden met hun cliënten en in aard en gedrag vaak tenminste zo gefrustreerd leken. Ik vond en vind dit niet gezond. In zijn algemeenheid zijn we het denk ik wel met elkaar eens dat de advocaat een zekere zakelijke afstand dient te bewaren tot zijn of haar cliënt. De laatste tijd betrap ik mezelf er echter steeds vaker op dat ook ik de frustraties van mijn TBS-cliënten over neem.
De relatie tussen de TBS-advocaat en zijn cliënt is veel langduriger en intensiever in TBS-zaken dan in gewone strafzaken. Enkele van mijn cliënten sta ik alweer twaalf jaar bij. Ik ken veel van deze mannen inmiddels erg goed en begrijp hoe frustrerend het moet zijn van je vrijheid beroofd te zijn zonder uitzicht of garantie op een einddatum. Ik heb menig maal met mentoren of hoofden behandeling besproken hoe lastig ík het zou vinden en hoe knap het eigenlijk is van mijn cliënten dat de meesten van hen nog steeds positief naar de toekomst kunnen kijken. Deze behandelaars waren het wel met mij eens. Klinieken voelen inmiddels de druk de behandelduur te verlagen, nadat deze in een paar jaar tijd was verdubbeld naar meer dan 10 jaren. Ook vanuit Den Haag wordt een structurele verlaging van de behandelduur beoogd. Men meent dat de TBS-maatregel hiermee in een minder ongunstig daglicht komt te staan, hetgeen de bereidheid een TBS maatregel te accepteren en mee te werken aan pro justitia onderzoeken zou kunnen doen toenemen. Ik ben het hier wel mee eens en zo lijken praktisch alle spelers in het veld op één lijn te zitten. Ik zeg “lijken” omdat helaas één organisatie mij telkens weer teleur stelt: de Reclassering.
‘De overgrote meerderheid van goedwillende TBS'ers wordt ernstig tekort gedaan.’
Eerlijk is eerlijk: de maatschappij zit eigenlijk helemaal niet te wachten op resocialiserende TBS'ers en de Reclassering lijkt dit sentiment te hebben overgenomen. De Reclassering lijkt vaak vooral te beslissen vanuit de angst te worden aangesproken op een TBS'er die al resocialiserend de fout in gaat dan vanuit de behoefte van de TBS gestelde. Hiermee wordt de overgrote meerderheid van goedwillende TBS'ers ernstig tekort gedaan.
Zoals u wellicht weet, kan een TBS gestelde, wanneer hij middels verloven heeft aangetoond meer vrijheid aan te kunnen, in aanmerking komen voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Vanaf dat moment neemt de reclassering de verdere begeleiding over van de kliniek. De rechter bepaalt hierbij de voorwaarden waaraan de TBS gestelde zich dient te houden. Dit zijn voorwaarden die zien op de verblijfplaats, op het al dan niet toegestane gebruik van alcohol, op een eventuele ambulante behandelverplichting en op eventuele contacten die de TBS gestelde heeft. Deze voorwaarden zijn niet vast omschreven in de Wet en de rechter heeft een grote vrijheid in het bepalen en opleggen van de bijzondere voorwaarden.
Er is uiteindelijk maar één voorwaarde die wel is omschreven in de Wet en die voorwaarde richt zich nota bene tot de Reclassering: artikel 38 Wetboek van Strafrecht bepaalt dat de rechter de Reclassering opdracht geeft tot het verlenen van hulp en steun aan de terbeschikkinggestelde bij het naleven van de voorwaarden.
En laat dit nu net het enige zijn dat de Reclassering in mijn ogen vaak niet doet: het verlenen van hulp en steun wanneer dit het hardste nodig is!
Een TBS'er komt na meer dan tien jaren in verschillende klinieken te hebben verbleven eindelijk in aanmerking voor een voorwaardelijke beëindiging. Hij gaat wonen in een instelling voor beschermd wonen in een klein dorp in Drenthe. Alles gaat goed en hij bouwt een mooi stabiel netwerk op. Doordat de gemeente, de politie en de reclassering niet goed met elkaar hebben gecommuniceerd komt de achtergrond van deze cliënt “uit”. Gevolg is dat men zo bang is voor de mening van de simpele dorpsbewoners dat hij de instelling uit wordt gejaagd. Volstrekt ten onrechte, zo blijkt uit de vele steunbetuigingen die cliënt inmiddels heeft ontvangen van de dorpsbewoners. Echter, geen woning dan ook geen voorwaardelijke beëindiging. Deze cliënt zit dus weer vast. Geen fouten gemaakt, afgerekend op het verleden en uitzichtloos in de TBS kliniek. Nou, als er ooit een moment was hulp en steun te bieden is dit hem wel. Cliënt heeft de Reclassering echter niet meer gezien. Is er serieus gekeken naar alternatieve verblijfplaatsen? Nee, helaas ook niet. En dit is echt niet het enige geval uit mijn praktijk.
In nagenoeg alle gevallen waarin de voorwaardelijke beëindiging lijkt te zijn mislukt of de TBS'er om een andere reden tijdelijk weer in de kliniek verblijft trekt de Reclassering hun handen volledig af van de zaak. De Reclassering lijkt het vaak als eerste op te geven. Het frustreert mij enorm dat de Reclassering in lastige casusposities zich niet wat dapperder toont en stevig achter de TBS'er blijft staan. Dat is namelijk de opdracht die de Reclassering van de rechter heeft gekregen! De Reclassering moet niet meewaaien met de vaak simpele volksretoriek maar moet zich hard maken voor het geweldige systeem dat de TBS is.